Einde spaarloonregeling, de spaarder betaalt
Omdat de consumenten niet langer een deel van hun brutoloon belastingvrij mogen sparen, stijgt hun belastbaar inkomen. “Of je er nu voor kiest om het spaarloon op te nemen of niet, je gaat dus sowieso meer belasting betalen”, zegt Amanda Bulthuis van Spaarrente.nl
Uit eerdere keren dat het spaarloon vrijviel blijkt ook dat de meeste mensen ervoor kiezen hun spaarloon te laten staan of het op een andere spaarrekening te zetten. “Als je echter besluit verder te sparen op een gewone spaarrekening of een deposito, wordt je vaak ook nog eens geconfronteerd met de belasting over spaargeld”,waarschuwt Bulthuis.
Als je met je spaargeld boven het heffingsvrije vermogen van 20.661 euro (2011) uit komt, betaal je 1,2 procent vermogensbelasting. “Wie nog financieel voordeel wil behalen, moet dus minstens 1,2 procent meer rente krijgen op het nieuwe spaarproduct dan op de spaarloonrekening het geval was”, zegt Bulthuis. “De gemiddelde rente op een spaarloonrekening bedraagt op dit moment ongeveer 2,5 procent. Je moet dus minimaal 3,7 procent rente behalen. De hoogste rente spaarrekening biedt op dit moment 2,9 procent rente. Je moet met je geld dus minimaal 3 jaar op een deposito sparen tegen de hoogste rente om de vermogensbelasting te kunnen compenseren.”
Wie toch belastingvrij wil blijven sparen, kan ook kiezen voor het fiscaalvriendelijke banksparen. Hiermee kan via een bank gespaard worden voor, bijvoorbeeld, het pensioen. Over het gespaarde tegoed op de bankspaarrekening betaal je geen vermogensbelasting en onder bepaalde voorwaarden mag de inleg ook worden afgetrokken van de inkomstenbelasting. Om voor deze belastingvrijstellingen in aanmerking te komen moet het spaargeld vaak ook weer voor zeer lange tijd vastgezet worden.
“Het schrappen van de spaarloonregeling en het hierdoor belastingvrij kunnen opnemen van het spaarloon, lijkt misschien een mooie geste, maar is vooral een sigaar uit eigen doos”, zegt Bulthuis. “Deelnemers aan de spaarloonregeling kunnen hierdoor alleen nog maar kiezen uit onaantrekkelijke alternatieven die ze meestal ook nog geld kosten in plaats van opleveren.”